Onkruid is gratis en lekker

Eten groeit voor niets in de natuur, zegt biologe Tedje van Asseldonk. Koop een goede flora en eet ze!


Mijn leukste vakantieherinneringen heb ik aan kamperen in de natuur met een minimum aan gekocht eten. Eigenlijk heb je alleen bloem en zonnebloemolie nodig - en dan maar pannenkoekjes, soep en stamppotten maken van allerlei planten die je tegenkomt.
Het maakt alle wandelingen veel spannender, als je buit mee terug neemt naar de tent. Mijn dochtertje weet inmiddels precies welke bloemen geschikt zijn als snoepjes: bloemen die lekker veel honing bevatten zoals de witte smeerwortel- en dovenetelbloemetjes.

Je ruikt wel of het goed zit
In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, zijn de planten die je niet bij de groenteboer kunt kopen lang niet allemaal giftig. Integendeel: zoek ze op in de flora en je zult zien dat er maar een paar echt giftig zijn. Gevaar loop je wel bij een paar schermbloemen (gevlekte scheerling, waterscheerling, dolle kervel) dus controleer goed je 'fluitenkruid voor het in de soep gaat. De taxusvrucht en de klimopvrucht, het vingerhoedskruid en de wolfskers zijn ook erg giftig, daar hoor je iedereen altijd over gillen. Dit zijn echter de uitzonderingen op de regel: de meeste planten kunnen juist wel gegeten worden. En meestal is het echt wel zo dat onze zintuigen reuk en smaak de foute boel direct aanwijzen. Maar denk erom, de dosis maakt het vergif. Denk niet: dat zevenblad kost niks, het is lekker en gezond, dus ik ga eens een paar weken alleen nog maar zevenblad eten. Het gezonde zit hem juist in gevarieerd eten. Daarom kunnen we ons leven ook veel gezonder maken door méér te doen met de planten om ons heen.

Eet je vijanden op
Voor elke plant is wel een nuttige bestemming te verzinnen. Het toppunt van ironie is wel met de gifspuit de lekkere, gezonde melde (Atriplex sp.) of ganzevoet (Chenopodium sp.) verjagen om daarna spinazie van de gifgrond te kunnen oogsten. Of je bont en blauw ergeren aan de vele kleine vogelmuur (Stellaria media) plantjes, omdat die de sla belemmeren in zijn groei. Waarom toch? Muur is namelijk zeker zo lekker als sla. De sla wordt inmiddels opgegeten door, inderdaad, die wijngaardslakken die je ook heel duur bij de afdeling Franse delicatessen kunt kopen! Neem van mij aan: de beste investering in de tuin is niet gereedschap, kunstmest en zaad of planten, maar de aanschaf van een goede flora - dat is zo'n boek waarmee je via een soort speurtocht van een onbekende plant eenduidig de naam kunt vaststellen. Koop liever een oude druk bij De Slegte dan een nieuwe, want in de oude edities staat nog bij elke plant vermeld of hij giftig is of niet. En dan eerst maar eens kennis maken met wat er al allemaal is en waarvoor het kan dienen, alvorens de strijd ertegen aan te binden. Verpletter uw vijanden met liefde!
Ooit vond ik dat ik veel last had van paardenstaart (Equisetum arvense) en kweekwortels (Triticum repens). Totdat ik las dat beide gedroogd een heel goede nierenthee opleveren en dat daarnaast de paardenstaart vroeger als pannenspons werd gebruikt. Dat wilde ik ook wel eens proberen. Enthousiast oogsten en drogen maakte dat de twee soorten bijna verdwenen en het restant dat bleef, koesterde ik zorgvuldig.

Dit jaar heb ik voor het eerst zevenblad (Aegopodium podagraria) gekookt. Dit sterk woekerend onkruid is ooit door monniken in onze streken aangeplant vanwege de lekkere smaak en de goede werking tegen jicht. Dat het zich overal zo opdringt, suggereert toch wel dat we er iets mee moeten doen. De jonge zachte blaadjes, rijk aan vitamine C, kunnen meegekookt worden in een brandnetelsoep. Ik vond ze puur niet lekker, te uitgesproken van smaak. Maar omdat soep van alleen brandnetel ook zo hevig smaakt, is het een prima combinatie. De stengels vind ik echter het meest veelbelovend. In kleine stukjes gehakt heb ik ze 15 minuten gekookt in weinig water; daarna een gelijk gewicht aan rabarberstukjes toegevoegd en nog 10 minuten samen gekookt tot een moes. Heerlijk. De smaak van zevenblad doet een beetje aan gember denken. Omdat het minder zuur is, hoeft er minder suiker bij dan bij puur rabarber. De wortels heb ik nog niet geprobeerd. Ik sta open voor suggesties van de ondernemende lezer.

Blij met paardebloemen
Er zijn nog veel meer gratis delicatessen te vinden. Gestoomde jonge lindebladeren zijn te gebruiken in plaats van druivenbladeren (die heb ik één keer gekocht maar het blauwe kopersulfaat droop er van af) om restjes opgebakken rijst deftig te serveren. Maak een groene salade mooi met de vrolijke gele bloemen van de Forsythia (F. suspena) die in elke tuin vroeg in het voorjaar te vinden zijn, met de prachtige blauwe cichoreibloemen of met de grote bloemen van de Oost Indische kers. Als dat er allemaal niet is, zijn kleine madeliefjes of paardebloemen (alleen het geel nemen, het groen van de bloem en vooral de stengel is erg bitter) er vast wel. Met de aanwezigheid van paardebloemen en madeliefjes tussen het gras kunnen we trouwens niet anders dan blij zijn. De madeliefjes kunnen verwerkt worden tot een zalf met vrijwel dezelfde toepassingen bij kneuzingen, spierpijn en dergelijke als de veel duurdere Arnica. Paardebloembladeren worden in verschillende landen als sla op de markt verkocht. Van de gele delen van de bloemen kan wijn gemaakt worden (wel extra suiker of honing nodig) die een lekkere sherryachtige smaak heeft. De wortels kun je drogen, malen en als surrogaatkoffie gebruiken. Maar leuker is nog om ze op het eind van de zomer zorgvuldig uit de grond te halen, er zoveel mogelijk in een donkere emmer te planten met een beetje aarde ertussen, en dit op een donkere plaats te laten groeien. Je krijgt dan een heerlijke 'witlof'. Heb je het geluk vlak bij een veldje met cichorei te wonen, dan kun je dit alles ook heel goed met de cichorei doen. De cichorei behoort namelijk tot dezelfde soort als de meer bekende andijvie en witlof.

In het vroege voorjaar, als er nog niet veel uit de moestuin komt, zijn juist de wilde groenten het lekkerst: verse weegbreeblaadjes; jonge brandneteltoppen; jonge berkenbladeren. Maak er eens stamppot mee.

De Romeinen aten kaasjeskruid (Malva sylvestris of M. neglecta), bij ons nu algemene bermplanten) vroeger als groente; smoren of stomen, het is heerlijk zacht voor de keel. Overigens vond ik in de Britse plant-lore het gebruik van de grote, zachte bladeren als wc-papier Ook zeiden de Britten vroeger: als je een veldje zilverschoon (Potentilla anserina) met een straal zo groot als je eigen lengte ter beschikking hebt, hoef je in de winter nooit meer honger te lijden. De wortels kun je uitgraven en eten.

Tedje van Asseldonk

http://www.zuinigst.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=239&Itemid=0

1 opmerking:

  1. dank voor je stimulerende tekst. dit is, om meer redenen, iets om werk van te maken in het huidig tijdsgewricht. klein beginnen maar, met brandnetels en de andere planten die ik al ken en dan gestaag de kennis wat uitbreiden. ff uitzoeken eerst hoe de gevaren er uitzien en welk groen het geheugen ondersteunt. en waar het zilverschoon te vinden is in deze tijd waar juist het schoone zo lijdt. die ouwe britten trouwensch waren zo gek nog niet met under more an apple a day keeps the docter away. het lijkt, in deze paar regels al, een nostalchisch verhaal te worden. snel een soepje brouwen van het bijdetijdskruidje.
    roel

    BeantwoordenVerwijderen